Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [10]Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de [11]menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God. 10. Uit de gelijkheid der woorden, die in dezenen den voorgaanden psalm gevonden wordt, nemen enigen af dat deze psalmen beiden op een tijd, of immers in gelijken toestand van David gemaakt zijn, als wanneer hij moest vluchten, eerst voor Saul en daarna voor Absalom. 11. Gelijk hfdst.42 vs.12; zie de aantekening aldaar.